CHRIS O'LEARY - THE HARD LINE

Album Review

Album: 
CHRIS O'LEARY - THE HARD LINE
Artist: 
Chris O'Leary
Record Label: 
Alligator Records
Style: 
Blues,
Date: 
12/01/2024
Reviewed by: 
Walter Vanheuckelom
CHRIS O'LEARY - THE HARD LINE 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De Amerikaanse zanger, mondharmonicaspeler en songwriter Chris O'Leary werd in 1968  geboren in Schenectady, New York. Hij groeide op in een huis vol muziek. Hij herinnert zich nog dat zijn vader alles speelde, van Beethoven tot Springsteen. Nadat hij op tienjarige leeftijd zijn eerste liveconcert had gezien (The Band (met Levon op drums)) werd O'Leary aangetrokken door hun beroemde drievoudige album 'The Last Waltz', waarop onder meer Van Morrison, The Staple Singers en Muddy Waters te horen waren.  O’Leary was gefascineerd door Muddy’s woeste optreden en wilde meer horen. Van zijn vader kreeg hij Muddy’s 'Hard Again' album, waarop de geweldige James Cotton de krachtigste mondharmonica uit zijn carrière blies. Dit was de eerste keer dat O’Leary Cotton hoorde, en hij was meteen verslaafd. O'Leary kocht een mondharmonica van de Hohner Marine Band en leerde zichzelf de echte Chicago blues spelen, terwijl hij naar niets anders luisterde dan de klassiekers van het genre. In 1986 sloot O'Leary zich aan bij de mariniers. Nadat hij in 1993 de dienst verliet, ging O'Leary naar het Marist College in Poughkeepsie, New York, waar hij al snel in de lokale muziekscene terechtkwam. Het duurde niet lang voordat hij aan het jammen was met muzikanten uit de omgeving. Kort daarna vormde hij zijn eigen band, waarmee hij met zijn authentieke, klassieke Chicago blues sound al snel naam maakte in de regio. Het toeval wilde dat een kennis die met Levon Helm werkte, Levon een bandje van O'Leary's band gaf. Helm, die op dat moment nog herstellende was van een keeloperatie, vond het leuk wat hij hoorde, ontmoette O'Leary en nam enkele van O'Leary's demo's op. Hij verscheen al snel onaangekondigd op veel van O’Leary’s lokale optredens, waarbij hij vaak bij de band zat en drums speelde. In 1997 vroeg Levon, uit het niets aan Chris om zijn koffers te pakken en naar New Orleans te verhuizen. Hij wilde dat Chris de huisband, met Helm op drums en zijn dochter Amy als zangeres, zou leiden in zijn nieuwe club, Levon Helm’s Classic American Café. Meer dan een jaar lang traden O’Leary en Helm vijf avonden per week op, waarbij ze vaak beroemde muzikanten die op tournee waren begeleidden. Dat ging van Hubert Sumlin tot Bobby Keys tot O’Leary’s mondharmonicaheld James Cotton, met wie O’Leary bevriend raakte. Terwijl hij in New Orleans was, groeide O’Leary’s muzikale visie uit tot soul, jazz, country en rechttoe rechtaan rock ‘n’ roll. Met elk optreden werd O’Leary een vollediger gevormde artiest. Toen Helms club sloot, nam Levon de huisband 'The Barn Burners' mee op pad. De volgende zes jaar stormden ze door de Verenigde Staten en Canada, maar toen kreeg O’Leary problemen met zijn stem en zijn artsen vertelden hem dat hij een tijdje moest stoppen met zingen. Zijn opnamedebuut maakte O' Leary in 2003 op 'About Them Shoes' van Hubert Sumlin. In 2010 hielp Bob Margolin O'Leary bij het uitbrengen van zijn debuutalbum 'Mr. Used To Be'. Het album werd genomineerd voor een Blues Music Award en won de Blues Blast Award voor Best New Artist Debut. Daarna volgden nog vier albums. O’Leary is altijd een monsterlijke road warrior geweest. Hij speelt honderden shows per jaar over de hele wereld en maakt persoonlijk contact met zijn publiek via zijn vurige, oprechte optredens. Onlangs tekende Chris O'Leary een platencontract bij Alligator Records, waar hij op twaalf januari zijn debuutalbum voor dit label uitbrengt. Platenbaas Bruce Iglauer en Chris kozen voor dit album zorgvuldig twaalf songs uit de dertig nummers die O'Leary geschreven had. Chris O'Leary is ook de producer van het album. 
 
 
 
 
 
 
 
 
Het album opent met het pittige 'No Rest'. Chris O'Leary zingt het nummer met veel passie en overgave en zijn jammerend mondharmonicawerk is een lust voor het oor. Bassist Andy Huenerberg en drummer Dan Vitarello zorgen voor een heerlijke en stevige groove, waarop gitaristen Chris Vitarello en Chris O'Leary kunnen uithalen met fantastisch snarenwerk op hun sixstring. Jesse O'Brien schittert met subliem toetsenwerk op de piano en het orgel. De saxofonisten Andy Stahl en Ron Knittle blazen de juiste dosis soul in het nummer. Daarna wordt het gaspedaal helemaal ingeduwd voor het lekker swingende 'Lost My Mind', een nummer waar je niet kan blijven bij stilstaan. Met boogie woogie pianowerk is Jesse O' Brien heel bepalend voor dit heerlijk dansbare nummer. Chris  O'Leary laat andermaal horen dat hij over een erg goede stem beschikt en dat hij een begenadigd mondharmonicaspeler is. Top nummer.  'Ain't That A Crime' is een beklijvende Chicago bluesballade over een gebroken hart. De ritmesectie, met bassist Andy Huenerberg en drummer Dan Vitarello, zorgt samen met orgelist voor een geheimzinnige en hypnotiserende groove. Er klinkt veel emotie en verdriet  in de stem van O' Leary. Instrumentaal is het andermaal genieten van de jammerende mondharmonica van O'Leary en de priemende gitaarvullingen en dito solo van Chris Vitarello. Hartenpijn is ook het onderwerp in de meeslepende Chicago bluesballade 'My Fault'. Het is het laatste nummer met Jesse O'Brien op de piano. O'Leary legt zijn hart en ziel in zijn begeesterend mondharmonicawerk in deze knappe ballade.
 
 
 
 
 
 
 
'I Cry A Night' is een puike, emotionele slowblues met magistraal gitaarwerk van een superieure Mike Welch. Het is het enige nummer waarop Welch meespeelt. Hetzelfde geldt voor drummer Andrei Koribanics die het ritme van deze slowblues bepaalt. Jeremy Baum is het gehele nummer uitdrukkelijk en uitstekend aanwezig op de piano en het orgel. De saxofonisten Andy Stahl en Ron Knittle zorgen voor de instrumentale afwerking. Na een paar trage nummers komt er terug tempo in het album met het energieke en gedreven 'Things Ain't Always What The Seems', een nummer over een zwartogige femme fatale. Met drummer Ray Hangen en bassist Matt Raymond krijgen we hier een heel andere ritmesectie en ze leggen er meteen de pees op. Brooks Milgate is schitterend op de piano en er komt ook weer heel wat gitaarwerk aan te pas en daar zijn Greg Gumpel en Chris Vitarello verantwoordelijk voor. De mooie backing vocals komen van Libby Cabello en Willa Vincitore. Het album vervolgt met 'Lay These Burdens Down', dat drijft op een prachtig mambo ritme. Michael Bram levert schitterend werk af op de drums en percussie. Het gevoelvolle gitaarwerk van Chris Vitarello heeft een hoog Peter Green gehalte en Chris O'  Leary legt heel zijn hart en ziel in zijn vocale prestatie. Met een fantastische piano intro trekt Brooks Milgate het swingende 'Need For Speed' op gang. Brooks blijft het gehele nummer uitstekend aanwezig en met een machtige solo zet hij de kers op zijn sublieme instrumentale prestatie. Ook O'Leary etaleert andermaal zijn grote klasse met gruizig maar o, zo mooi mondharmonicawerk. 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Naast de zang en de mondharmonica speelt Chris O'Leary tijdens 'You Break It. You Bought It' ook nog de basgitaar. Het is een nummer over een inhalige ex vrouw die zich gedraagt als een grote witte haai. De ritmesectie stuwt het nummer letterlijk vooruit. Chris voorziet 'You Break It. You Bought It' van meesterlijk gruizig mondharmonicawerk, dat in contrast staat met het helle en frisse kloppend pianogeluid van Brooks Milgate. Chris vertelt zijn verhaal in 'Who Robs A Musician?' meer dan dat hij het zingt. Instrumentaal is het andermaal genieten van het heel fijne solowerk van gitarist Chris Vitarello en mondharmonicaspeler Chris O'Leary. Er hangt een New Orleans sfeer in 'Funny Little Club On Decatur' en daar hebben trombonespeler Darren Sterud, saxofonist Nick Bartell en pianist Brooks Milgate een heel groot aandeel in. Gitarist Greg Gumpel levert een prachtige slide solo af. In dit nummer gaat Chris O' Leary vijfentwintig jaar terug in de tijd, toen hij nog speelde in Levon Helm’s Classic American Café. Het album wordt afgesloten met de stomende en verschroeiende rocker 'Love's For Sale', waarin alle registers worden open getrokken. Met Chris O'Leary heeft Alligator Records andermaal een een uitmuntend mondharmonicaspeler en een sterke zanger binnengehaald. 'The Hard Line' is een meer dan uitstekend album, waaraan heel wat getalenteerde muzikanten hun medewerking verleenden. Hopelijk geeft het nieuwe album 'The Hard Line' een nieuw elan aan de carrière van Chris O'Leary en zien we hem binnenkort terug in de cluns en op de festivalpodia in Europa. (8/10)
 
 
 
 
 
Walter Vanheuckelom
 
 
 
 
 
1. No Rest
2. Lost My Mind
3. Ain't That A Crime
4. My Fault
5. I Cry At Night
6. Things Ain't Always What They Seem
7. Lay These Burdens Down
8. Need For Speed
9. You Break It, You Bought It
10. Who Robs A Musician?
11. Funly Little Club On Decatur
12. Love's For Sale
 
 
 
Chris O’Leary: Vocals and Harmonica, Guitar (1), Bass (9)
Chris Vitarello: Guitar (1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12)
Greg Gumpel: Guitar (4, 6), Slide Guitar (11, 12)
Monster Mike Welch: Guitar (5)
Jesse O’Brien: Piano (1, 2, 4), Organ (1, 3)
Brooks Milgate: Piano (6, 8, 9, 11, 12)
Jeremy Baum: Piano (5, 10), Organ (5, 10)
Andy Huenerberg: Bass (1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 12)
Matt Raymond: Bass (6)
Dan Vitarello: Drums (1, 3, 8, 9. 12)
Michael Bram: Drums (2, 4, 7, 10, 11), Percussion (4, 7, 10, 11)
Andrei Koribanics: Drums (5)
Ray Hangen: Drums (6)
Andy Stahl: Tenor Sax (1,5, 6)
Ron Knittle: Baritone Sax (1, 5)
Darren Sterud: Trombone (11)
Nick Bartell: Saxophones (11)
Chris Difrancesco: Baritone Sax (6)
Libby Cabello: Background Vocals (6)
Willa Vincitore: Background Vocals (6)